Vertrouwen op Allah s.w.t. behoort tot het voedsel voor onze ziel. Vertrouwen op Allah s.w.t. versterkt onze geestdrift en onze vastberadenheid. Vertrouwen op Allah s.w.t. is niet in strijd met het nemen van passende maatregelen. Alles waar een mens baat bij heeft en wat hem bescherming biedt, vinden hun basis in vertrouwen op Allah, juiste maatregelen nemen en zelfverzekerd zijn. Er zijn twee basisfactoren voor de tawakkul (vertrouwen op Allah):
- de eerste is juiste maatregelen nemen
- en de tweede is een beroep doen op de hulp van Allah, de Almachtige.
Er zijn ook twee motieven om beroep te doen op het vertrouwen van Allah, de Almachtige. De eerste is de menselijke zwakheid; in de Koran staat: «De mens is immers zwak geschapen» 28/4, en het tweede motief is de menselijke behoefte aan de kracht van Allah, de Almachtige. Sayyidoena Ibrahiem zei het volgende: «Degene Die mij geschapen heeft en mij op het goede pad brengt. Hij Die mij voedt en mij te drinken geeft. En wanneer ik ziek ben, dan geneest Hij mij. En Hij is het die mij laat sterven en dan weer tot leven brengt. En Hij is het van Wie ik verlang dat Hij mij op de Dag der oordeels mijn fout vergeeft» 78-82/26. De grondslagen van de islamitische geloofsleer zijn gebaseerd op het volgende: niemand dan Allah s.w.t. is doeltreffend; het bestaan, levensonderhoud, leven, dood: de enige die hierover de macht heeft is Hij, de Almachtige die geen andere goden naast zich heeft. De mens kan zonder de kracht van Allah geen atoomdeeltje verplaatsen in het koninkrijk der hemelen en aarde. «Wanneer zij aan boord van een schip gaan, roepen zij Allah aan, Hem zuiver aanbiddend, maar wanneer Hij hen dan gered en aan land gebracht heeft, dan bedrijven zij veel godendienst» 65/29. In het commentaar over dit vers werd gezegd: ze zeiden: als de wind niet was gaan liggen, dan waren we ondergegaan. Ze schreven de reden voor hun overleving toe aan de wind. Ze vergaten dat de wind niet beweegt, tenzij het wordt aangedreven door een kracht. De motivator van deze kracht is Allah, de Almachtige. In de Koran staat: «En Hij is Degene Die de winden als verkondiger van goed nieuws voor Zijn barmhartigheid uitzendt» 57/7. Ieder die zich over ons universum bezint en nog dieper hierover nadenkt, ziet in dat er twee werelden zijn: de zichtbare en de onzichtbare wereld. De zichtbare wereld is een wereld van fysieke verschijnselen en gevoeligheden. Achter deze fysieke verschijnselen is er een andere wereld die we niet kunnen waarnemen met onze zintuigen: dit is de onzichtbare wereld. De mens heeft inzage in de zichtbare wereld, maar hij kan zich bewust zijn van de onzichtbare wereld. De onzichtbare wereld is het koninkrijk der zielen. Het leven belemmert voor onze zintuigen het zicht op de onzichtbare wereld. Maar wanneer een mens overlijdt, wordt voor hem de onzichtbare wereld blootgelegd; daarin ziet hij geesten en zielen zweven. «Je verkeerde hiervoor in onachtzaamheid, toen hieven Wij van jou de bedekking op, toen jouw waarneming op deze Dag scherp werd» 22/50.
Sabab, Tawakkul & Qadar
Allah s.w.t. zei tegen sayyidoena Moessa, vrede zij met hem: «Vertrek ’s nachts met Mijn dienaren, want jullie zullen achtervolgd worden. En laat de zee kalm achter; zij zijn een verdronken troepenmacht» 23-24/44. Het vertrekken in de nacht, onzichtbaar voor de ogen van Farao, is een soort zichtbare maatregel die Allah s.s.t. sayyidoena Moessa v.z.m.h. heeft bevolen, zodat hij zijn volk kan beschermen tegen Farao’s soldaten. Het middel (sabab) wordt in het zichtbare en het onzichtbare onderscheiden. We ervaren dat de oorzaak invloed op het gevolg heeft. Maar wie beïnvloedt de kracht in het middel? Ieder van ons weet: als er iets in het vuur wordt geworpen, dan zal het verbranden. Het is ook bekend, zowel bij professionals als bij het publiek, dat het vuur verbrandend is en een zichtbare middel van verbranding. Want het vuur behoort tot de zichtbare wereld. Maar Degene Die het vuur verbrandend als eigenschap heeft gegeven en deze eigenschap buiten werking kan stellen, behoort tot de onzichtbare wereld die niet door de menselijke zintuigen kan worden waargenomen. Echter, de moslim is door middel van de Heilige Koran zich bewust dat de motivator achter het effect van het middel Allah, de Almachtige, is. De Heilige Koran vertelt ons in het verhaal van sayyidoena Ibrahiem v.z.m.h. het volgende: «Zij zeiden: verbrandt hem en helpt jullie Goden, als jullie echt iets willen doen. Wij zeiden: O vuur, wees koud en vredig voor Ibrahiem» 68-69/21. Imam al-Ghazali, moge Allah hem genadig zijn, heeft het effect van een middel (sabab) onderscheiden in overtuigende, waarschijnlijke en denkbeeldige. Het bestrijden van honger door middel van voedsel en dorst door middel van water is een overtuigend middel dat alle mensen kennen. Maar het middel waarmee een ziekte wordt bestrijden, wordt in waarschijnlijk of in denkbeeldig middelen (sabab) verdeeld. Een behandeling bij een arts behoort tot een waarschijnlijk middel dat tot genezing kan leiden. Het wordt ook als een zichtbaar middel (sabab) gezien en het is niet in strijd met het vertrouwen op Allah, de Almachtige. Het medicijn, voorgeschreven door een arts, wordt als een zichtbare middel in het genezingsproces gekenmerkt; het onzichtbare middel hierin is Allah, de Almachtige, Wiens kracht in dit medicijn werkzaam is. Sayyidoena Mohammed v.z.m.h. zei: «er bestaat voor iedere ziekte een medicijn. Wanneer het medicijn de ziekte te lijf gaat, dan zal deze met de wil van Allah genezen worden» Moslim. Het behandelingsproces behoort ook tot de qadar (lot). Aboe Khozaamah zei: Ik vroeg de Boodschapper van Allah v.z.m.h.: «O gezant van Allah, hebt u de ruqyah gezien (gebedsgenezing) die we doen, de medicijnen die we slikken en de middelen die we aanwenden om onszelf te beschermen, zal het iets van al-qadar van Allah tegenhouden? De profeet v.z.m.h. zei: het is een onderdeel van al-qadar van Allah» Tirmithi. Wat betreft de behandelingen door middel van kruiden en ruqyah: er zijn veel mensen die zonder enige studie van de geneeskunde en zonder enige fysiologische kennis; zij behandelen ziekten die de moderne geneeskunde niet weet te behandelen. Doordat veel genezers door middel van kruiden en ruqyah de grenzen van de medische wetenschap overschrijden, behoort dit slechts tot een denkbeeldig middel (sabab) dat onverenigbaar is met tawakkul (vertrouwen op Allah). Al-ruqyah is geen behandeling, maar het is een spirituele kracht die ons geestelijk en lichamelijk sterker maakt. In principe is het gebruik van overtuigende en waarschijnlijke middelen (sabab) niet in strijd met tawakkul. Het vertrouwen alleen op middelen (sabab) behoort tot gebrek aan religieuze overtuiging en het verwerpen van middelen (sabab) behoort tot gebrek aan kennis. Vertrouwen op Allah s.w.t. wordt gemarkeerd door de liefde van Allah en gegarandeerd door Zijn bescherming. «En wie op Allah zijn vertrouwen stelt, voor die is dat goed genoeg» 3/65.
Foto van Niklas Ohlrogge