Allah s.w.t. heeft het Koninkrijk Saba’, tegenwoordig Jemen, gezegend en rijk gemaakt. Saba’ was een vruchtbaar land. Haar inwoners, ook wel bekend als de Sabeeërs of Sabanen, zijn tot grote hoogtes op de ladder van beschaving gestegen. Zij bouwden een grote dam tussen twee bergen. Er stroomde water vanuit de toppen van de bergen in. Ze sloegen het water in grote hoeveelheden op. Ze noemden de dam; Ma’rab-dam. Het is een van de oudste dammen ter wereld. De inwoners van Saba’ begonnen irrigatie en landbouw te beoefenen. Daardoor hebben zij een brede welvaartsgroei bereikt. De Heilige Koran vertelt ons over de welvaart en de overvloedige zegeningen die de inwoners van Saba’ hebben bereikt door middel van de Ma’rab Dam. In de Koran al-Kariem staat: «De Saba’ hadden in hun woonplaatsen een teken: twee tuinen, een aan de rechterkant en een aan de linkerkant. Eet van de levensvoorzieningen van jullie Heer en weest Hem dankbaar; het is een welvarend land en Hij is een vergevend Heer» 34/15.
Dankbaarheid leidt tot meer zegeningen
De inwoners van Saba’ beschikten over twee enorm grote landerijen; de ene lag aan de rechterkant van de vallei en de andere aan de linkerkant, in elk van de landerijen stroomden waterkanalen. Fruitbomen hingen vol met vruchten. Groente- en fruitplanten bloeiden enorm. De landerijen boden namelijk tal van heerlijke seizoensgroenten en fruitsoorten. Deze zegeningen lieten de mensen van Saba’ denken over de schepper zodat ze Hem s.w.t. met dankbaarheid en gehoorzaamheid ontmoeten. Imam Ali, moge Allah hem genadig zijn, zei: “De zegeningen zijn nauw verbonden met dankbaarheid. Dankbaarheid leidt tot een toename van zegeningen. De zegeningen van Allah zullen niet ophouden totdat de dankbaarheid van een dienaar ophoudt”. In de Koran staat: «En toen jullie Heer aankondigde: ‘als jullie dankbaar zijn, dan zal Ik jullie nog meer geven»14/7. Dankbaarheid is een uiting van waardering voor liefdadigheid. Ibn al-Qayyim zei in deze context: “dankzegging is een uiting van genoegdoening voor de zegeningen van Allah s.w.t. door Zijn dienaar; door middel van de tong uit men lof en erkenning, door het hart getuigt men van liefde en door de ledematen uit men zijn onderdanigheid en gehoorzaamheid”, (Madarij as-Salikeen). Een ander zei: “Uit je dankbaarheid aan degene die boven je staat door Hem te gehoorzamen, aan degene die gelijk aan je is door hem/zij te belonen en aan degene die onder je staat door hem/zij met liefdadigheid te benaderen’.
Dankbaarheid, berouw en rechtvaardigheid staan aan de basis van een voorspoedige beschaving
Allah s.w.t. beschreef het Saba’ gebied als een vruchtbaar land. Haar inwoners hebben het uiterste bereikt wat men toen in het leven kon wensen te bereiken. Ze genoten van een zuivere lucht en milieu, heerlijk eten en drinken en aangename kleding en huisvesting. Hun huizen waren erg mooi en hun land was buitengewoon veilig. De dam die ze hadden gebouwd, was niet alleen goed voor hun landschap, maar heeft hen ook van het water dat uit de bergen naar beneden kwam beschermd. Ze konden niet bedreigd worden, noch door overstromingen, noch door stortvloeden. Zij uiten hun dank op een treffende wijze aan hun Heer en aanbaden Hem op de wijze die Hij voor hen heeft voorgeschreven. Daardoor hebben zij de belofte van Allah s.w.t. aangetroffen; het leven vol van voorspoed en veiligheid. In de Koran staat: «Allah heeft hen onder jullie die geloven en de deugdelijke daden doen, beloofd, dat Hij hen als opvolgers op de aarde zal laten komen zoals Hij hen die voor hen waren als opvolgers heeft laten komen en dat Hij voor hen hun godsdienst, die Hij voor hen goed bevonden heeft, een vaste plaats geeft en dat Hij hun vrees door een veilig gevoel zal vervangen. Zij aanbidden Mij en zij kennen Mij geen deelgenoten toe » 24/55. Door dankbaarheid aan Allah s.w.t. en gerechtigheid onder de mensen bevorderen, hebben de inwoners van Saba’ een waardig leven in deze wereld geleefd en goddelijke vergeving in het Hiernamaals genoten. Allah s.w.t. zegt: «Eet van de levensvoorzieningen van jullie Heer en weest Hem dankbaar; het is een welvarend land en Hij is een vergevend Heer» 34/15. Allah s.w.t. is vergevingsgezind, Hij bedekt de fouten van degenen die vergeving zoeken en Hij vergeeft de zonden van degenen die zich tot Hem bekeren. Het maakt niet uit hoeveel fouten men heeft begaan, hoe volhardend de ziel is in haar ongehoorzaamheid en haar herhaling van het vallen in zonden. De poorten van berouw van Allah s.w.t. staan altijd wijd open. In de Koran staat: «Ik Ben een Vergevensgezinde voor degene die berouw toont, gelooft en deugdelijke daden verricht en zich op het rechte pad laat brengen» 20/82.
De neergang en het einde van de beschaving en het koninkrijk Saba’
Met het verstrijken van de tijd en de jaren die voorbij zijn gegaan, zijn de mensen van Saba’ van het pad van hun voorouders afgeweken. Zij keerden zich af van het gehoorzamen aan de Almachtige Allah, van het volgen van hun gezanten en ze regeerden hun koninkrijk met onrechtvaardigheid en tirannie. Het was het begin van het einde van hun welzijn en het teken van ondergang en vernietiging van hun koninkrijk. Op een dag waren er scheuren in de grote Ma’rab-dam ontstaan, en het water stroomde over hun landerijen en verwoestte hun eigendommen en huizen. Het Saba’ koninkrijk veranderde van een levendig en welvarend land in spook- en verwoest land. Beste broeders en zusters, dit is het lot van degene die afwijkt van het pad dat Allah s.w.t. voor ons heeft voorgeschreven. Het verhaal van Saba’ laat ons twee ervaringen zien.
- De eerste is: het koninkrijk van Saba’ is de plichten ten opzichte van zowel Allah s.w.t. als van mensen nagekomen. Daardoor hebben zij genoten van de rijkdommen van hun landbouw en veeteelt.
- De tweede ervaring laat zien dat in het koninkrijk van Saba’ de plichten van Allah s.w.t. en van mensen verwaarloosd werden. Hierdoor is Saba’ getransformeerd van een samenleving die gedijt op de rijkdommen van haar land, naar een samenleving die in verval is geraakt.
In de Koran staat: «Zij wendden zich af en Wij zonden de overstroming van de dam en Wij veranderden hun beide tuinen in twee tuinen met een bittere vruchtopbrengst, struiken en een paar lotusbomen» 34/16. Al-Koran al-Kariem bevestigt de goddelijke belofte dat mensen die de leiding van Allah s.w.t. volgen van een fatsoenlijk leven zullen genieten en benadrukt ook dat de sleutel tot verandering in onze handen ligt. Ons leven zal niet veranderen totdat wij onze gedachten en gedrag veranderen, zowel in positieve als in de negatieve zin. De zaak kan uit onze handen glippen als we onze achteloosheid niet opmerken en niet uit onze slaap ontwaken. In de koran zegt Allah s.w.t. «Allah verandert de situatie van mensen niet zolang zij niet veranderen wat er in henzelf is» 13/11.