Is de natuurlijke aanleg van de menselijke aard goedaardig of kwaadaardig?

Zowel in het verleden als in het heden heeft de mens zich beziggehouden met de kwestie van de dualiteit van goed en kwaad in de menselijke natuur. Hij is ook geïnteresseerd in het kennen van de bron van goed en kwaad. Goed en kwaad is een van de onderwerpen die van invloed zijn op het menselijk denken.

Goed en kwaad vanuit een religieus en filosofisch perspectief

Het basisconcept van goed en kwaad heeft zich geleidelijk ontwikkeld vanuit het religieuze of filosofische denken. In de Griekse filosofie werd  het concept van de mens als rationeel dier gedefinieerd. De vraag is: Betekent dit dan dat de mens in een bepaalde situatie zijn morele verantwoordelijkheden opzij legt en in een weerwolf verandert die bloed vergiet en eer schendt? De geleerden voeren al eeuwenlang een discussie over de aard van de mens. Met andere woorden, is de mens in zijn oorsprong goed of slecht, of wordt hij geboren als een blanco blad waarop de eigenschapen worden gegraveerd door interactie met zijn omgeving? Komt het moraal voort uit menselijk instinct, of wordt het verworven door de factoren van opvoeding en omgeving? De antwoorden op deze vraagstukken variëren, aangezien elke denker wordt beïnvloed door zijn referentiekader en de cultuur van zijn sociale omgeving.

De mens is van nature goedaardig

Een groep geleerden is van mening dat de mens is voorbestemd om goed te doen, maar sociale factoren dragen bij aan de vorming van zijn persoonlijkheid en zetten hem in beweging  om goed of kwaad te handelen. Dit inzicht komt ook overeen met de uitspraak van sayyidoena Mohammed, vrede zij met hem. «Er is geen kind dat niet met fitrah (natuurlijke aanleg) wordt geboren, maar zijn ouders die hem tot een jood of tot een christen of tot iemand die het vuur vereren, maken» Bochari.

De mens is van nature kwaadaardig

Een tweede groep geleerden is van mening dat de mens in zijn oorsprong geneigd is tot het kwaad. Een Libanese dichter zei: het goede komt in de mens aan het licht alleen wanneer hij onder druk wordt gezet *** en het kwaad is in de mens onvergankelijk, ook al is hij begraven. Dit gedicht benadrukt dat de mens goed doet, alleen wanneer hij er een bepaald voordeel uit kan halen. We zien dat de moderne mens, de beschaafde mens, zingt over de vrijheid, en oproept  tot mensenrechten en sociale gerechtigheid, maar tegelijkertijd steunt hij degenen die de mensenrechten schenden en knijpt een oogje dicht voor dictatuur en tirannie in landen waarmee hij economische belangen heeft. Dit gedrag leidt tot de conclusie dat de mens dichter bij het kwaad staat dan bij het goede. Het goede dat men laat zien, is alleen ter wille van het behartigen van zijn belangen. Deze visie wordt ook ondersteund door de positie van de engelen. In de Koran staat: «Toen jouw Heer tot engelen zei: Ik ga op aarde een plaatsvervanger aanstellen, zeiden zij: Gaat U daar iemand aanstellen die er verderf brengt en bloed vergiet, terwijl wij U lofprijzen en Uw heiligheid eren» 2/30. Het lijkt erop dat de engelen de slechte fenomenen van de mens wisten en de goede fenomenen voor haar verborgen waren.  Allah antwoordde hen: «Ik weet wat jullie niet weten» 2/30. Dat wil zeggen, dat de Almachtige Allah zowel de zichtbare als de onzichtbare eigenschappen van de mens kent en zowel de slechte als de goede eigenschappen. Gezien het kwaad dat in de huidige wereld voorkomt – Kolonisatie, overheersing, marteling, ontheemding, moord, verkrachting en schending van vrijheden en rechten van de mens- kan men alleen maar tot de conclusie komen dat het kwaad inherent is aan de mens, en dat zijn egoïstische aard hem ertoe aanzet kwaad te doen.

De mens is van nature zowel goedaardig als kwaadaardig

Naast deze twee concepten over de aard van de mens, is er nog een derde concept, dat van mening is dat de menselijke natuur een mengeling van goed en kwaad is en dat zich in de ziel van de mens zowel goed als kwaad bevindt. De menselijke ziel worstelt met de krachten van goed en kwaad, de krachten van licht en duisternis en de krachten van leiding en dwaling. De toestand van de menselijke ziel is voortdurend in gevecht met zichzelf om haar kwaad te overwinnen. Hier rijst de volgende vraag: Als de ziel van de mens voortdurend in gevecht is met de krachten van het goede en van het kwaad, wie zal dan zegevieren?

De tegenstellingen van de menselijke aard begrijpen middels majestueuze en esthetische eigenschappen

Het leven is gebaseerd op tegenstellingen; zonder deze tegenstellingen zou het leven uitgestorven zijn. Elk fysiek wezen bevat materie en antimaterie. Met andere woorden, het leven bevat zowel zachtheid als hardheid, zowel gezondheid als ziekte, zowel rijkdom als armoede en zowel leven als dood.  In de Koran al-kariem staat: «En van alle dingen hebben Wij paarsgewijs geschapen. Hopelijk zullen jullie je laten vermanen» 51/49. Dagelijks ervaart het menselijk lichaam leven en dood.  Op één moment sterven duizenden cellen van het menselijk lichaam af en duizenden anderen komen tot leven. Het leven bevat vertoningen die de majestueuze eigenschappen weerspiegelen en anderen de esthetische. De majestueuze eigenschappen omvatten hardheid, ziekte, armoede en dood en de esthetische eigenschappen omvatten plezier hebben in het leven en genot van een goede gezondheid en welvaart. In deze context rijst de volgende vraag: Is alles wat we als slecht beoordelen dan ook echt slecht en alles wat we als goed beoordelen dan ook goed? In feite is er geen enkele mens die puur goed of slecht is.

Goedaardigheid en kwaadaardigheid in het verhaal van Qabiel en Habiel (Kaïn en Abel)

In feite is er geen enkele mens die puur goed of slecht is. Zelfs een tiran die immoreel handelt, beschikt over goede en slechte eigenschappen. In de Koran staat: «Wij stellen jullie op de proef met het slechte en het goede» 21/35. In de hadieth zegt sayyidoena Mohammed v.z.m.h: «het kwaad dat zich in de mens bevindt, is een angstaanjagende gierigheid en een ernstige lafheid» Aboe Daoud. Zelfs in het misdaadverhaal van de zoon van Adam ‘Qabiel’ vind je iets van de goede eigenschappen. Qabiel werd overmand door jaloezie en heeft zijn broer ‘Habiel’ vermoord. Toen hij de misdaad pleegde, bewoog het zaad van goedheid in hem en kreeg hij spijt van zijn ruwe gedrag. Hij kreeg spijt dat hij de waardigheid van zijn broer had geschonden en zijn recht op het leven had ontnomen. Qabiel begon te bedenken, hoe hij het lijk van zijn broer kon beschermen tegen roofdieren die wachtten op het moment dat ze hem konden opeten. In het midden van de woestijn verzonk Qabiel in zijn gedachten; hij zocht naar een oplossing voor zijn dilemma, totdat Allah s.w.t. hem een raaf zond om hem te laten leren, hoe hij het lichaam van zijn broer op een waardige manier kon begraven. In de Koran al-kariem staat: «Toen zette hij zich ertoe aan om zijn broer te doden en hij doodde hem en zo ging hij tot de verliezers behoren. Allah zond toen een raaf die in de aarde scharrelde om hem te tonen hoe hij het lijk van zijn broer kon bedekken. Hij zei: Wee mij! Ben ik niet in staat om zoals deze raaf te zijn en het lijk van mijn broer te bedekken. Zo ging hij behoren tot hen die wroeging hebben» 5/30-31.

Afbeelding is van FreePik

Gerelateerde artikelen

Nieuwsbrief

Op de hoogte blijven van mijn laatste artikelen? Meld je hier aan voor mijn maandelijkse nieuwsbrief