Tijdens het bewind van koning Nimrud, de Koning van Babylon, het Irak van vandaag, werd de profeet Ibrahim, vrede zij met hem, geboren. Koning Nimrud was beroemd om zijn macht en onrecht. Nimrud was een tiran in zijn volk, en hij claimde goddelijkheid en dat hij de doden opwekt. Sayyidoena Ibrahim, vrede zij met hem, groeide op in een gezin met een hoge sociale status en vervulde een belangrijke rol in de gemeenschap. Zijn vader maakte beelden en afgoden die zijn volk aanbad. In zijn Jongensjaren begonnen bij sayyidoena Ibrahim de sporen van succes en genialiteit te verschijnen. Hij onderscheidde zich van zijn leeftijdgenoten door de liefde voor alleen zijn om over het bestaan na te denken. Hij, vrede zij met hem, had een standpunt ingenomen over het aanbidden van afgoderij. Hij geloofde dat er een grote schepper was en een godheid van heel het universum.
De zoektocht naar de schepper en de ervaring van Ibrahim v.z.m.h. met een ster, de maan en de zon
Sayyidoena Ibrahim, vrede en zegeningen zij met hem, begon zijn ontdekkingsreis vanaf zijn jeugd op zoek naar de Schepper. Ibrahim, vrede zij met hem, voelde dat er een macht en grootsheid is die alles schiep. Hij voelde ook dat deze goden die men toen aanbad, geen enkel voordeel boden en geen kwaad konden afweren. In de al-Koran al-Kariem staat: «En vermeld in het Boek Ibrahim. Hij was een oprecht mens en een profeet. Toen hij tot zijn vader zei: ‘O mijn vader, waarom aanbidt jij wat niet kan horen, niet kan zien en wat jou niets kan baten?» 19/42-43. Sayyidoena Ibrahim, vrede zij met hem, ging ’s morgens en’ s avonds naar de bergen en afgelegen plaatsen om over de Schepper en Zijn schepselen na te denken.
Op een avond keek sayyidoena Ibrahim naar de hemel en zag een grote ster en begon daarover na te denken. Hij kwam tot de conclusie dat de ster God zou kunnen zijn en hij zei: Dit is mijn Heer. Maar toen de ster achter de sluier van dikke wolken verdween en hij geen onderscheid meer kon maken tussen oost en west, noch tussen noord en zuid, realiseerde hij zich pas dat de ster die hij zag niets anders was dan een hemellichaam.
Sayyidoena Ibrahim vervolgde zijn ontdekkingsreis in het universum totdat hij weer over een ander hemellichaam begon na te denken die groter en mooier in zicht was. Hij dacht dat het de God was die hij zocht, maar het was slechts de maan. Deze bleef niet langer in zicht dan de ster die hij eerder zag. De vreugde van sayyidoena Ibrahim ging al snel over in verdriet toen de maan ook onderging.
Op een ochtend zag sayyidoena Ibrahim, vrede zij met hem, de zon opkomen vanuit het oosten en zij wierp haar schitterende stralen op bergen, valleien en woestijnen. Toen nam zijn hoop toe, dat zij de God zou kunnen zijn die hij zocht. Maar zijn hoop duurde niet lang. In de avond van die dag ging de zon ook onder en daarmee werd de hoop van sayyidoena Ibrahim, vrede zij met hem, de bodem ingeslagen om zijn Heer nog te vinden.
Daardoor werd sayyidoena Ibrahim, vrede zij met hem, verbijsterd en zijn gedachten werden verstrooid tussen feiten en illusies. Totdat de Almachtige Allah hem redde van de illusies die hem in verwarring brachten en Ibrahim, vrede zij met hem, een openbaring schonk. Dit is de ontdekkingsreis van het denken van sayyidoena Ibrahim, vrede zij met hem, zoals deze wordt verteld door de Heilige Koran. «En zo toonden Wij Ibrahim het rijk van de hemelen en de aarde, opdat hij ging behoren tot hen die vast overtuigd zijn. Toen de nacht hem omhulde zag hij een ster. Hij zei: ‘Dit is mijn Heer’. Maar toen zij onderging zei hij: Ik houd niet van degenen die ondergaan. Toen hij de maan zag opkomen zei hij: ‘dit is mijn Heer’. Maar toen zij onderging zei hij: ‘als mijn Heer mij niet de goede richting wijst, zal ik zeker tot de mensen behoren die dwalen» 6/75-79.
Twijfel of geruststelling van hart?
Sayyidoena Ibrahim, vrede zij met hem, ging door met het nadenken over goddelijke kracht en grootsheid. Op een dag werd zijn aandacht door de kwestie van de opstanding van de doden getrokken. Zoals bij ieder van ons de aandacht getrokken kan worden door het zien van een dood dier in een bos, verteerd en opgegaan in de grond. Men kan zich hierdoor afvragen hoe het mogelijk is dat een lichaam dat as is geworden weer tot leven komt op de Dag der Opstanding. Gedachten over de opstanding hielden sayyidoena Ibrahim, vrede zij met hem, bezig. Hij richtte zich tot Allah s.w.t. met de vraag hem te laten zien hoe Hij de doden kan opwekken. Allah, de Verhevene en Majestueuze, vroeg Ibrahim, vrede met hem: Geloof je dan niet? en Allah s.w.t. weet het beste van het geloof van Ibrahim. Ibrahim, vrede zij met hem, bevestigde zijn geloof, maar zijn vraag was slechts om zijn hart gerust te stellen en zijn geest te verlichten, zodat hij niet werd overweldigd door negatieve gedachten. Dit is het verhaal van de vraag van Ibrahim aan Allah s.w.t. zoals het in de al-Koran al-Kariem staat: «Ibrahim zei: ‘Mijn Heer, toon mij hoe U de doden weer levend maakt’. Hij zei: geloof jij dan niet? Hij zei: jawel, maar het is opdat mijn hart gerustgesteld wordt.’ Hij zei: neem dan vier vogels en snijd ze in stukken. Leg er dan op elke berg een stuk van. Roep ze dan en ze zullen tot je komen rennen en weet dat Allah machtig is en Wijs» 2/260. Het verhaal van sayyidoena Ibrahim, vrede zij met hem, bevestigt dat perceptuele observatie en ervaring het hart rust geven. Geruststelling van het hart is heilzaam en leidt tot positieve resultaten, zowel op psychisch als op fysiek niveau en zowel op individueel als op sociaal niveau. Het hart is het centrum van gevoelens en emoties. Negatieve gevoelens en emoties kunnen verdwijnen door het vinden van innerlijke rust en niet door ze te onderdrukken of u ervan af te keren.