De bedevaartgangers begonnen met hun terugreis naar hun families nadat zij gehoor hadden gegeven aan de oproep van Ibrahiem, vrede zij met hem. «En roep onder de mensen op tot de Hadj. Zij zullen te voet tot je komen en op allerlei magere kamelen die door elke diepe bergpas heen komen» 22/27. Toen het Hadj-seizoen naderde, nam het verlangen van bedevaartgangers om rond de Ka’aba te lopen en de moskee van de Profeet te bezoeken met de dag toe. Hun zielen verlangden naar de vloed van het goddelijk licht. Nadat zij de hadj-rituelen hadden uitgevoerd en de plaatsen hadden bezocht die de Profeet v.z.m.h. altijd had bezocht, begonnen ze te verlangen naar hun families.
Waarom gaan moslims en moslima’s op de hadj bedevaart?
Moslims en moslima’s gaan naar het Heilige Huis van Allah s.w.t. om uit de spiritualiteit van de hadj zichzelf te voeden. Ze komen in groepen uit alle hoeken van de aarde, hebben verschillende raciale achtergronden en spreken andere talen. Hun talen en hun gelaatstrekken zijn divers, maar hun harten spreken slechts één taal, de taal van at-tawhied: labayka allahomma labayka. De zaligheid van de ’Arafaat-rituelen’ laat de gedachten van de bedevaartgangers de vrije loop gaan, zodat ze een goddelijk licht in zich voelen stromen. Daarvan krijgen ze een enorme energie en wordt hun vastberadenheid geïntensiveerd. «Allah is het licht van de hemelen en de aarde. Zijn licht lijkt op een nis met een lamp erin. De lamp staat in een glas. Het glas is zo schitterend als een stralende ster. Zij brandt van een gezegende Boom; een olijfboom, noch oostelijk noch westelijk, waarvan de olie bijna licht geeft, ook al heeft geen vuur haar aangeraakt; licht boven licht. Allah leidt tot zijn licht wie Hij wil. Allah geeft vergelijkingen voor mensen en Allah is alwetend» 24/35. De hodjaadj stonden in ‘Arafaat en wendden zich tot de Almachtige Allah om Hem te gedenken en du’ae te doen. Zij lieten de wereld van sociale verschillen achter zich en richtten zich tot de wereld van gelijkheid en eenvoudige levenswijze. In ‘Arafaat en Mash’ar al-Haram stonden de bedevaartgangers onder de blauwe lucht in de zon of in de schaduw in alle rust en onderdanigheid, nadenkend over hun bestaan en waar ze afstand hebben genomen van de stress van het dagelijkse leven. Daar waar geen luxe leven mogelijk is, vraagt iedereen zich af wat het doel is van zijn bestaan in het leven. Deze kernvraag stelt ieder mens voor een grote uitdaging.
Hadj-rituelen en de persoonlijke reflectie van de bedevaartganger
Het leven, met haar consumptiepatronen, put de energie van de mens uit, zonder dat hij zijn spirituele verlangens kan bevredigen en het hoogste doel van zijn bestaan kan zien. De bedevaartganger beleefde tijdens al-hadj een ervaring van een primitief leven, ontdaan van alle betekenissen van een luxe leven. Telkens wanneer de hadj of de hadjah in de vier richtingen keek, zag men menigten mensen salaat verrichten, Koran reciteren en Allah, de Almachtige, gedenken. De gedachten van bedevaartgangers lieten het volgende vers niet los: «Dachten jullie dat Wij jullie tevergeefs geschapen hebben en dat jullie niet tot Ons terug keren» 23/115. De bedevaartganger beleeft een innerlijke reis op de landingsplaats van de openbaring die in een heldere spirituele sfeer het menselijk leven door de tijd heen onderzoekt. De bedevaartgangers staan bij elke historische gebeurtenis en bij elk islamitisch ritueel stil. Bij elk hadj-ritueel roepen zij de herinnering van het verleden op; herinnering aan sayyidoena Mohammed v.z.m.h. toen hij het begin van de openbaring in de Grot van hiraa’ ontving: «Lees voor in de naam van jouw Heer die geschapen heeft » 96/1. Het lezen is de sleutel tot alle kennis en het is datgene dat een belangrijke bijdrage levert aan de persoonlijkheidsontwikkeling. Bij het binnenkomen van Mekka herinneren de bedevaartgangers zich de preek van de profeet v.z.m.h. Op de dag van de terugkeer van de profeet en zijn metgezellen naar hun geboorteplaats Mekka, heeft sayyidoena Mohammed een preek gehouden, waarin hij zei tegen degenen die hem uit zijn stad hebben verjaagd: “Ga jullie staan waar jullie willen, want jullie zijn vrije mensen.” Ibn Hichaam. Beste broeders en zusters, wie onder ons kan het voorbeeld van de verdraagzaamheid van de Profeet v.z.m.h. en zijn goede woorden volgen? De bedevaartganger roept de herinnering aan Hajar op, terwijl ze tussen de bergen van Safa en Marwa rende, kijkend in de verte, hopend iemand te zien die een slok water heeft waarmee zij de dorst van haar kind kon lessen. De bedevaartgangers roepen in Arafat de taferelen op van degenen die de afgelopen decennia en eeuwen in ‘Arafaat stonden of zaten. In ‘Arafaat zie je lichamen bibberen, nekken bungelend naar de hemel, met uitgestrekte handen en nederige harten, tranen uit ogen druppelen, tongen laaiend van smeking, hopend op de barmhartigheid van de Almachtige Allah en hopend op Zijn vergeving. Onze Hodjaadj zijn naar hun families teruggekeerd met een aanvaarde hadj, een prijzenswaardige inspanning en een vergeven zonde. Hun reis was een reis van ascese, zuivering van de ziel, discipline in gedrag en een eigen beleving van het hiernamaals. «De Hadj is in de bekende maanden. Wie zich daarin de verplichtingen van de Hadj oplegt, moet zich tijdens de Hadj van geslachtsverkeer, schandelijkheid en twist onthouden. Wat voor goeds jullie doen dat weet Allah. Neemt proviand mee, maar de beste proviand is de vroomheid» 2/197.