De patient tussen bijgeloof en geneeskunde

Allah s.w.t. schiep de mensen zonder dat zij enig kennis te hebben. De mens begon langzaam kennis op te doen met de principes van het leven en haar geheimen stapsgewijs te ontdekken, totdat hij een vergevorderd stadium van kennis en een grote ontwikkeling op verschillende gebieden van de wetenschap had bereikt. Hierover zegt Allah s.w.t. het volgende: «Allah heeft jullie terwijl jullie niets wisten uit de buiken van jullie moeders voortgebracht. Ook heeft Hij aan jullie gehoor, gezichtsvermogen en een hart gegeven, opdat jullie dank zullen betuigen» 16/78. De studie van de geschiedenis van het ontstaan van de geneeskunde is ook de studie van de ontwikkeling van de menselijke filosofie: hoe de mens zijn moeilijke levensomstandigheden structureel kon verbeteren om te kunnen overleven. Het mensenleven was kort, niet meer dan dertig jaar; dankzij de medische ontwikkelingen steeg de gemiddelde leeftijd van mensen in onze moderne tijd naar tachtig jaar. De menselijke gezondheid is een weerspiegeling van onze sociale omstandigheden. De leer van de islam speelt een belangrijke rol bij het verbeteren van de gezondheid van mensen. De profeet v.z.m.h. zei: «De levensverwachting van mijn oemmah is tussen de zestig en zeventig jaar, en er zijn weinig mensen die deze overschrijden» Termithi. Zo is de mens vroeger de zoektocht begonnen naar de oorzaken van ziekten die hun gezondheid en leven bedreigden. In veel gevallen was men er toen vast van overtuigd dat de belangrijkste oorzaak van de meeste ziekten voornamelijk te wijten waren aan boze geesten. De mensen geloofden destijds dat geesten de controle over het heelal hadden. Wanneer zij langs afgelegen plaatsen kwamen, zoals rivieren, zochten zij hun toevlucht bij de djinn. Deze overtuiging wordt door de Koran bevestigd. Allah s.w.t. zegt: «En er waren mannen van de mensen die hun toevlucht zochten bij mannen van de djinn en zo maakten zij hen kwaadaardiger» 72/6. De mensen hebben vroeger de geesten verdeeld in goede geesten die in hun voordeel werken en kwade geesten die ziekten en lijden veroorzaken. De geneeskunde was vroeger het werk van waarzeggers of de oudste man of vrouw van het dorp en werd gerelateerd aan bijgeloof en kwakzalverij. Vanaf het tijdperk van Hippocrates, een gerenommeerde arts door de geschiedenis heen, en met de opkomst van de islamitische beschaving begon de geneeskunde de vorm aan te nemen die we vandaag de dag kennen. Maar het bijgeloof blijft de gedachten van sommige patiënten en hun familieleden beheersen, waardoor zij kwetsbaar zijn voor uitbuiting.

De visie van islam op ziekte en behandeling

De mensen konden vroeger kruiden gebruiken om pijn te verlichten, rituelen verrichten en gaten boren in de schedel van een patiënt om boze geesten te kunnen uitdrijven om op die manier epileptische aanvallen te kunnen behandelen. Mensen geloofden toen ook dat ziekte een goddelijke straf was. Deze overtuiging heerste tot de twaalfde eeuw. Met de komst van de islam begon de geneeskunde zich te ontwikkelen. De islam beschouwt ziekte als tegenspoed en beproeving en niet als goddelijke straf. Daarom riep de islam de mensen op om genezing te zoeken en spiritualiteit te versterken door aanbidding van Allah, de Almachtige, zodat het evenwicht tussen lichamelijk en geestelijk welzijn gewaarborgd wordt. Naar het voorbeeld van de uitspraken van profeet Mohammed v.z.m.h. hebben de moslims in de negende eeuw de geneeskunde op basis van wetenschappelijke analyses ontwikkeld. De profeet v.z.m.h. riep de moslims op om ziekte te bestrijden. Hij v.z.m.h. zei: «Voor elke ziekte is er een geneesmiddel. Wanneer het geneesmiddel de ziekte bereikt, zal men met de wil van Allah genezen worden» Moslim. De profeet v.z.m.h. zei ook: «Allah heeft voor elke ziekte een geneesmiddel gemaakt. Behandel jullie ziekten en behandel die niet met datgene dat haram is» Aboe Daoud. De islam begon de mensen van de gedachten van bijgeloof te bevrijden en adviseerde hen een arts te raadplegen. De moslim artsen hebben veel geleerd van de medische expertise die zoals die destijds bekend was. De islamitische beschaving heeft de grootste artsen aller tijden voortgebracht, die nieuwe methoden van medische behandeling ontwikkelden. Zij hebben de chirurgie en anatomie tot grote hoogte gebracht. Ook moslima’s leverden toen een bijdrage aan de geneeskunde.

Islam erkent de wetenschap en medische behandeling

De profeet Mohammed v.z.m.h. bevrijdde de geneeskunde van bijgeloof en kwakzalverij. De islam erkende de wetenschap en medische behandelingen. Wanneer mensen bij de profeet v.z.m.h. een behandeling zochten, verwees hij hen naar een arts. Hierover zei de profeet, vrede zij met hem: «O dienaren van Allah! Behandel jullie ziekten, want Allah heeft geen ziekte neergezonden, zonder dat Hij er ook een geneesmiddel voor heeft neergezonden, behalve de ouderdom» Ibn Majeh. De islam veroordeelde ieder die het medische beroep zonder artsenopleiding beoefende. Hierover zei de profeet v.z.m.h.: «Wie geneeskunde beoefent zonder voldoende medische kennis, hij zal daarvoor aansprakelijk worden gesteld» Aboe Daoud. Tijdens de Renaissance heeft het medisch-wetenschappelijk onderzoek in westen een grote sprong voorwaarts gemaakt, terwijl het bijgeloof opnieuw een belangrijke rol in het dagelijks leven van moslims begon te spelen. Toen moslims afweken van de essentie van hun religie, werden zij weer het slachtoffer van bijgeloof, waaruit Sayyidoena Mohammed v.z.m.h. hen verlost had. Sommige moslims begonnen te geloven dat ziekte, vooral de onverklaarbare vorm daarvan, te wijten was aan de invloed van magie en bezetenheid door djinns. Daarom zochten zij behandelingen bij charlatans. De ontwikkeling van de medische sector bleef bij de moslims achter; zozeer heerste het bijgeloof in de islamitische arena. De moslimartsen hebben het onderzoeksplein verlaten en zo verschijnen er mensen die in menselijke tragedies handelen. In de naam van de Koran en Soennah proberen zij bijgeloof in bezetenheid te verdedigen. De overtuiging dat de djinn het menselijk lichaam kan bezitten, waardoor bij sommige patiënten onverklaarbare mentale of fysieke klachten ontstaan, berust niet op een betrouwbaar argument vanuit de Koran, de Soennah en ook niet vanuit de wetenschap. Het is daarentegen een volksgeloof dat niets te maken heeft met de islam. Allah s.w.t. heeft de djinn geen macht gegeven over de mens. In de Koran staat: «En de shaytaan zegt: wanneer de beslissing is besloten: Allah heeft jullie een Belofte gedaan, een ware belofte. En ik heb jullie een belofte gedaan, maar ik ben ze niet nagekomen. Ik had geen macht over jullie; ik riep jullie slechts op en jullie gaven aan mij gehoor» 14/22. Ibn ‘Ashour zei in zijn commentaar op dit vers het volgende: de shaytaan heeft geen invloed op mensen behalve influistering; dit wordt ook door verschillende verzen van de Koran bevestigd.

Foto van Lucas Vasques

Gerelateerde artikelen

Nieuwsbrief

Op de hoogte blijven van mijn laatste artikelen? Meld je hier aan voor mijn maandelijkse nieuwsbrief