Al-Koran al-kariem leert ons dat de mens van nature streeft naar het opbouwen van sociale relaties. We lezen in de Heilige Koran dat Allah s.w.t. de relaties tussen mensen op stevige fundamenten en duidelijke doelstellingen heeft vastgesteld. Allah s.w.t. heeft de mens gemaakt tot een wezen dat denkt en kiest, wilskracht en inzicht heeft. In elk deel van het menselijk lichaam manifesteert zich een goddelijke kracht. Hij s.w.t. heeft de mens uit enkele componenten van een man en vrouw geschapen. In al-Koran al-kariem staat: «O mensen, Wij hebben jullie uit een man en vrouw geschapen en Wij hebben jullie tot volkeren en stammen gemaakt, opdat jullie elkaar zouden leren kennen. De voortreffelijkste van jullie is bij Allah degene die vroom is» 49 /13. De goddelijke oproep is gericht aan de hele mensheid, ongeacht hun rassen en kleuren, om hen te zeggen dat hun oorsprong en hun wortels één is. Ze delen allemaal dezelfde menselijke kenmerken zoals perceptie, bewustzijn, gevoel en waardigheid.
Gelijkheid vanuit een islamitisch perspectief
Het bovengenoemde Koranvers benadrukt dat het eerste kenmerk van de mensheid gelijkheid in de oorsprong van het bestaan is. In al-Koran al-kariem lezen we dat het mensenleven begint met de samensmelting van een zaadcel van een man en een eicel van een vrouw. In al-Koran al-kariem staat: «Wij hebben de mens geschapen uit een druppel van mengsel om hem te beproeven en Wij hebben hem horend en ziend gemaakt» 76/2. Dit kenmerk laat alle normen van hoogmoedigheid en rassendiscriminatie tussen mensen vallen. Hiermee bevestigt de Heilige Koran dat er geen sprake is van hoogwaardige en minderwaardige mensen en er is geen verschil tussen rijken en armen, noch tussen leiders en burgers, noch tussen een man en een vrouw. Al-Koran al-kariem benadrukt expliciet in eenduidige verzen dat mensen in waardigheid en menselijkheid gelijkwaardig zijn. De mens wordt op de schaal van al-Koran al-kariem geëerd en gediend, ongeacht zijn afkomst of klasse, zijn religie, overtuiging, en zijn sociale status. Allah s.w.t. schiep de mens vanaf het begin, vrij en eervol. Niemand mag de mens zijn waardigheid en vrijheid ontnemen, die Allah s.w.t. in zijn instinct en natuur heeft gelegd. Hierover zegt de Almachtige Allah: «Wij hebben de kinderen van Adam geëerd en Wij hebben hen op het vasteland en de zee gedragen en Wij hebben hen van goed levensonderhoud voorzien en Wij hebben hen verkozen boven vele van hen die Wij hebben geschapen.» 17/70. De woorden van sayyidoena Omar, moge Allah tevreden met hem zijn, over de waardigheid van mensen staan in de geschiedenis opmerkelijk opgetekend. Hij zei: «Sinds wanneer hebben jullie mensen tot slaven gemaakt, terwijl hun moeders hen als vrije mensen hebben gebaard» Hayaat as-sahabah. Het principe van gelijkheid tussen mensen kreeg ook in de toespraak van sayyidoena Mohammed ﷺ tijdens de hidjat al-wadaa’ (afscheidsbedevaart) extra aandacht: Hij zei: «O mensen, jullie Heer is één en er is geen voorkeur voor een Arabier boven een niet-Arabier, noch voor een niet-Arabier boven een Arabier, noch voor een blanke boven een zwarte, noch voor een zwarte boven een blanke, behalve door middel van at-taqwa, de meest waardige van jullie is bij Allah degene met de meeste taqwa.» al-Bayhaqi.
Verscheidenheid vanuit een islamitische perspectief
Het bovengenoemde Koranvers verwijst ook naar een tweede kenmerk, namelijk dat Allah s.w.t. de mensen tot volkeren en stammen heeft geschapen. Dit betekent dat mensen verschillende talen en gewoonten hebben, uit verschillende rassen en kleuren bestaan en over verschillende talenten en capaciteiten beschikken. Al-Koran al-kariem besteedt veel aandacht aan alles wat de banden tussen de mensen zal verbeteren en aan alles wat hen tegen verdeeldheid en vijandigheid zal beschermen. De islam heeft alle vormen van racisme en fanatisme verboden. Sayyidoena Mohammed ﷺ sprak zijn zorg over racisme en fanatisme dat zich manifesteerde onder de mensen toen als volgt uit: «Laat het, want het is iets walgelijks» Moslim. Het lijdt geen twijfel dat racisme en fanatisme haat onder mensen zaaien. Wanneer haat een samenleving leidt, dan worden zowel de sociale als de economische fundamenten vernietigd.
Harmonie vanuit een islamitisch perspectief
Het eerder genoemde Koranvers verwijst ook naar een derde kenmerk dat de harmonie tussen verschillende culturen bevordert, namelijk kennismaking. Elkaar leren kennen is een goddelijke wet en een sociale noodzaak voor iedere samenleving. Door middel van al-Koran al-kariem toont Allah s.w.t. het doel dat Hij had toen Hij de mensen tot volkeren en stammen heeft gemaakt. Allah s.w.t. maakte de mensheid tot volkeren en stammen zodat zij elkaar leren kennen en samenwerken. Door kennismaking tussen mensen wil Allah s.w.t. de geest van de harmonie bestendigen en de basis voor samenwerking leggen. Hierdoor wil Allah s.w.t. de mensheid beschermen tegen het extremistisch gedachtegoed dat alleen voor eigen ras, kleur of stam opkomt. Kennismaking is een sociale regel; we zien dat alle internationale organisaties, ongeacht hun oriëntaties en referenties, erop focussen de waarde van kennismaking en samenwerking te bevorderen. Kennismaking is een beschaafde manier die ervoor zorgt dat individuen uit hun eigen isolement komen en met anderen in contact komen. De communicatie met anderen ligt in het belang van het opstellen van de grondslagen van een samenleving. Sayyidoena Mohammed ﷺ legt het concept van kennismaking uit door te zeggen: «De zielen bestaan uit verschillende soorten; degenen die elkaar leren kennen, zullen in harmonie leven en degenen die elkaar negeren, keren zich van elkaar af» Moslim. De kennismaking heeft een wederzijdse vitale waarde tussen mensen. De kennismaking draagt in hoge mate bij aan het bevorderen van samenwerking op het niveau van welzijn van een samenleving.
Al-Koran al-kariem is een leidraad die ons leidt naar een beschaving die gebaseerd is op het principe van samenwerking en ondersteuning. Een samenwerking die in het voordeel van de mensheid resulteert zonder enige discriminatie of onderscheid tussen geslacht, huidskleur of ras. In al-Koran al-kariem staat: «En staat elkaar bij in goede daden en vroomheid en staat elkaar niet bij in zonde en vijandschap» 5/2.