De wil van Allah s.w.t. vereiste dat Hij in de planeet aarde de ingrediënten voor het leven maakte. Daarin maakte de Almachtige alle levenselementen voor levende wezens; mensen, planten en dieren. De Heilige Koran informeert ons over enkele geheimen van de schepping, zoals het gesprek dat Allah s.w.t. met de engelen voerde, waarin Hij hen op de hoogte bracht dat Hij de mens op de planeet Aarde zal scheppen om een menselijke beschaving op haar oppervlak te vestigen.
De schepping van Adam volgens de Koran
De Heilige Koran behandelde in verschillende Koranverzen het scheppingsverhaal van Adam en de ontwikkelingsfasen die hij doormaakte.
- De eerste fase van de schepping van Adam is de aarde, het stof. In al-Koran al-Kariem staat: «De gelijkenis van ‘Iessa is bij Allah als de gelijkenis van Adam die Hij uit aarde heeft geschapen’» 3/59.
- De tweede fase is een mengsel van water en aarde. Allah s.w.t. zegt hierover het volgende: «Die alles wat Hij schiep, op de beste manier heeft geschapen. En Hij begon de schepping van de mens uit een mengsel van water en aarde» 21/7.
- De derde fase is droge klei. In de Heilige Koran staat: «Wij hebben de mens uit droge klei geschapen» 15/26.
Wanneer we kijken naar onszelf en als we over het leven nadenken dat door de cellen in ons lichaam stroomt, dat ons in staat stelt te denken, te spreken en te bewegen, dan kunnen we meer bewust zijn van de betekenis van de perfectie van Allah s.w.t. en de volmaaktheid van Zijn wijsheid. Wie zich bewust wordt van de betekenissen van de kracht van Allah s.w.t., voor hem of haar worden horizonten geopend om meer geheimen van de schepping te ontdekken, zowel in zichzelf als in zijn of haar omgeving.
Waarom is Adam naar de aarde afgedaald?
Bij het lezen van sommige verzen van al-Koran al-Kariem zullen de volgende vragen bij veel mensen opkomen:
- Heeft Allah s.w.t. vanaf het begin Adam v.z.m.h. geschapen om op de aarde te leven?
- Of is hij geschapen om in het paradijs te leven?
- Is uitzetting van Adam v.z.m.h. uit het paradijs een straf voor zijn overtreding van het gebod van Allah s.w.t, toen hij at uit de boom die Allah s.w.t. hem verbood te naderen?
De eerste blik bij het lezen van het volgende Koranvers kan tot de hierboven gestelde vragen leiden. Allah s.w.t. zegt namelijk: «En Wij zeiden: Adam, jij en je echtgenote mogen in het Paradijs wonen en jullie mogen ervan in overvloed eten waar jullie maar willen, maar nadert deze boom niet, want dan zullen jullie tot onrechtplegers behoren» 2/35.
Het vertrek van Adam uit het paradijs volgens
Al-Koran al-Kariem laat in zijn totaliteit duidelijk zien dat Adam, vrede zij met hem, is geschapen om als de eerste grondlegger van de menselijke beschaving op aarde te zijn. Al-Koran al-Kariem benadrukt in verschillende verzen dat Adam v.z.m.h. en zijn nageslacht opdracht van Allah s.w.t. hebben gekregen om het leven op aarde te waarborgen. Dit is in overeenstemming met de volgende uitspraak van de Almachtige Allah: «Toen jouw Heer tot de engelen zei: ‘Ik ga op aarde een khaliefah (plaatsvervanger) aanstellen» 2/30. Wat betreft de aanwezigheid van Adam in het Paradijs, was het slechts een kwalificerende en educatieve fase. Daar leerde hij ook de schepselen van het koninkrijk der hemelen kennen. In het Paradijs werd Adam v.z.m.h. geschikt gemaakt om de rol van khaliefah op de aarde op zich te nemen. Toen het leven op de aarde mogelijk werd, daalde Adam, vrede zij met hem, naar de aarde op bevel van Allah s.w.t. om zijn taak als khaliefah (plaatsvervanger) te vervullen. Onze islamitische geloofsleer benadrukt dat het vertrek van Adam, vrede zij met hem, uit het paradijs geen straf is, noch verdrijving uit goddelijke genade. Allah s.w.t. heeft het berouw van Adam v.z.m.h. aanvaard en heeft hem vergeven. In al-Koran al-Kariem staat: «Toen ontving Adam van Zijn Heer woorden en Hij aanvaarde zijn berouw. Hij is de meest Berouw-aanvaardende, de meest Genadevolle» 2/37. In deze context zei Sayyidoena Mohammed ﷺ ook: « Degene die berouw toont is als iemand die geen zonde heeft begaan» Ibn Majah. Ter bevestiging van wat eerder is vermeld, in al-Koran al-Kariem staat dat Allah s.w.t. de slechte daden van een berouwvolle zondaar verandert in goede daden. Allah s.w.t. zegt: «Behalve degene die berouw toont en gelooft en goede daden verricht, zij zijn het voor wie Allah hun zonden tegen goede daden inwisselt. Allah is vergevend en barmhartig» 25/70. Glorie zij onze Heer, een geweldige Schepper, vrijgevig en barmhartig is Hij. Als men de fout in gaat, dan wendt hij of zij zich berouwvol tot zijn of haar Heer en dan ontvangt Hij hen niet alleen met vergeving, maar verandert Hij ook hun zonden in goede daden.
Allah en de verering van Adam
Allah s.w.t. vereerde Adam, vrede zij met hem, en vestigde een goddelijke eer voor hem. De verering van Adam v.z.m. werd bijgewoond door een groot aantal engelen. Een van de beste uitingen van deze verering was dat Allah s.w.t. de engelen gebood neer te knielen voor Adam, vrede zij met hem. De engelen knielden ter eer neer voor Adam, behalve Iblies die vanwege zijn arrogantie weigerde neer te knielen. Waar hij zei: «Ik ben beter dan hem, U hebt mij uit vuur geschapen en hem hebt U uit klei geschapen» 7/12. De arrogantie verblindde het inzicht van Iblies. Waar haalt hij het vandaan dat het vuur beter is dan de klei, zodat hij beter is dan Adam. In de Heilige Koran vertelt Allah s.w.t. enkele aspecten van de verering van de vader der mensheid. In de Koran staat: «En toen jouw Heer tot de engelen zei: ‘Ik ga een mens uit droge klei scheppen. En als Ik hem gevormd heb en Mijn Geest heb ingeblazen, knielt dan neer voor hem. De engelen knielden allen tezamen neer. Alleen Iblies weigerde bij hen die neerknielden te behoren» 15/28-30. Allah’s eerbetoon aan Adam v.z.m.h. manifesteert zich als volgt:
- Allah s.w.t. heeft Adam op een bijzondere manier geschapen.
- Hij schiep hem in de beste vorm.
- Hij blies iets van zijn geest in hem.
- Allah gebood de engelen om voor Adam neer te knielen.
- En Allah s.w.t. onderwierp het universum aan Adam zodat Adam en zijn nageslacht de taken van al-khalifah (plaatsvervanger) op aarde kunnen vervullen.